Proverbs 3


Daarmee kunnen zij wraak nemen op de vreemde volken
en ongelovige volken afstraffen.

1 Hun koningen zullen zij geboeid gevangennemen
en de leiders in ijzeren boeien slaan.

2 Zo wordt het vonnis dat God voorheen voorspelde,
aan hen voltrokken.
Dat is de eer voor hen die God trouw bleven.
Prijs de Here!

3
4Prijs de Here!
Loof God in zijn heilige hemel,
prijs Hem
om de machtige hemel die Hij maakte.

5 Prijs Hem
om de geweldige dingen die Hij heeft gedaan.
Prijs Hem
omdat Hij zo geweldig groot is!

6 Prijs Hem
met het schallen van de trompetten,
prijs Hem
met de harp en citer.

7 Prijs Hem
met reidans en tamboerijnen.
Prijs Hem
met fluiten en snaarinstrumenten.

8 Prijs Hem
met klinkende cimbalen,
prijs Hem
met schallende cimbaalslagen.

9 Laat alles wat adem heeft, de Here prijzen!
Prijs de Here!
10 11

12Dit zijn de spreuken van Salomo, zoon van David en koning van Israël.

13Hij schreef deze spreuken om de mensen te leren hoe zij moesten leven, hoe zij moesten handelen in allerlei omstandigheden. 14Want hij wilde dat zij verstandig zouden zijn en eerlijk en oprecht in hun hele levenswijze. 15‘Ik wil de eenvoudige wijsheid geven,’ zei hij. ‘En ik wil de jonge mensen waarschuwen voor problemen die zij in hun leven zullen ontmoeten.’

16Zo kan een wijze nog wijzer worden en merkt een verstandig mens dat er nog veel te leren valt, 17voordat hij deze spreuken goed begrijpt en weet wat er achter de woorden van een wijze schuilt.

18Maar de basis van alle kennis is het eerbiedig ontzag voor de Here. Alleen dwazen schatten Gods lessen en wijsheid niet op hun waarde. 19Mijn zoon, luister naar de wijze lessen van je vader. Zoek je houvast in wat je moeder je geleerd heeft.
20Dat zal je in het leven verder helpen.
21Mijn zoon, als zondaars proberen je over te halen, doe dan niet met hen mee.
22Ook niet als zij zeggen: ‘Kom op, we nemen er een stel te pakken, wat maakt het uit als zij onschuldig zijn?
23Wij maken hen af en jagen ze de dood in.
24Zij hebben genoeg geld en spullen, dus wij kunnen een flinke slag slaan.
25Reken maar dat jij je deel krijgt, want de buit is voor ons allemaal.’
26Mijn zoon, trek niet met zulke mensen op. Blijf liever bij hen uit de buurt.
27Zij hebben weinig goeds in de zin en gebruiken maar al te graag geweld.
28Als een vogel het vangnet ziet, vliegt hij weg.
29Maar deze mannen niet. Zij stellen hun leven in de waagschaal en vormen zo een bedreiging voor zichzelf.
30Want wie zich zo probeert te verrijken, gaat aan die gewelddadige hebzucht ten onder.
31De wijsheid is niet moeilijk te vinden en wordt als het ware van de daken geschreeuwd.
32Zij is te horen in de drukte op de straten, op de plaatsen waar mensen samen zijn. Op de toegangswegen van de stad roept zij:
33‘Slechte mensen, hoelang blijft u nog prat gaan op uw slechtheid? En spotters, hoelang blijft u genieten van uw eigen sneren? Hoelang blijven dwazen de wijsheid negeren?
34Laat mijn vermaning een les voor u zijn. Want ik zal u laten zien wat ik wil en wat ik denk. Als verfrissend water stromen mijn woorden u tegemoet.
35Ik riep, maar u luisterde niet en niemand zag hoe ik mijn hand uitstak.
Copyright information for NldHTB